“Ik kijk naar wat er nog wél kan”

Maandag 29 oktober 2018

Mevrouw Van Hal kan niet lopen. Zelfs met haar rollator lukt het maar met moeite. “Daarnaast ondergaat ze de gevolgen van een hersenbloeding. Daarom is zij sinds twee jaar vrijwel volledig afhankelijk van mijn vader en mij”, aldus dochter Franka. “Ze draagt zelf ook nog de verantwoordelijkheid als mantelzorger voor mijn zus Marja, die het syndroom van Down heeft. Die verantwoordelijkheid heeft mijn moeder nog niet willen afgeven.”

“Ik ben de hele dag erg druk met de zorg voor mijn echtgenote. Mijn eigen tijd schiet daarbij in, het lukt zelfs niet meer om de krant te lezen”, vertelt meneer Van Hal. Jarenlang hebben meneer en mevrouw vrijwilligerswerk gedaan bij de Katholieke Bond van Ouderen in Schijndel. “Ik heb deze week moeten aangeven ermee te stoppen, wat ik erg jammer vind. Het zijn telkens kleine dingen, maar zo stapelt het allemaal op en lever je steeds meer in.”

“Ik zie dat mijn vader steeds sneller achteruit gaat vanwege de zware zorg die hij voor mijn moeder draagt. Het is eigenlijk niet meer verantwoord dat mijn ouders in hun eigen woning blijven wonen, maar een alternatief is nog niet zomaar gevonden”, verzucht Franka. “Ik loop daarbij telkens tegen de grenzen van de mogelijkheden aan en dat frustreert.” Toch blijft ze positief. “Ik kijk naar wat er nog wel kan.”

“Inmiddels ben ik mantelzorger voor vier personen en samen met de verantwoordelijkheden voor mijn eigen gezin en werk, loop ik mezelf geregeld voorbij. Mijn moeder heeft zelf als mantelzorger ook altijd voor oma gezorgd en ik wil hetzelfde voor mijn moeder betekenen. Helaas lukt dat niet altijd en daar voel ik me wel schuldig over”, vertrouwt Franka ons toe.

“Onderhand komen er veel verschillende zorgprofessionals over de vloer. Dat geeft steun, maar mijn ouders ervaren dat ook als onrustig. Vanuit hun expertise geven de zorgprofessionals goede adviezen, maar helaas lost dat het overkoepelende probleem niet op. Ze kunnen de zorg tijdelijk uit handen nemen, maar zorgen maken blijf je doen. Ook het piekeren stopt niet”, vertelt Franka. “Ik vind het zo verdrietig om te zien dat mijn moeder, die altijd voor iedereen heeft klaargestaan, nu zo afhankelijk is van anderen.”

Meneer beaamt dat er steeds meer bij komt en vraagt zich af hoe lang hij dat nog volhoudt. “Ik ben bang dat het op een gegeven moment zo zwaar wordt, dat ik nergens meer om zal geven.” Franka vult aan: “Het lontje wordt steeds korter, want het kost teveel kruim en energie. Meneer Van Hal kookt nog zelf en heeft daar plezier in. “Het zou veel schelen als hij daarin zou worden ontzien, maar hij heeft er moeite mee om het af te geven.” Ook omdat de andere dochter elk weekend thuiskomt, wil meneer Van Hal de routine er nog graag inhouden. Het kost hem best veel energie om de sla te snijden, maar dochter Marja is er gek op.

Mantelzorger voor haar ouders zijn is zwaar, maar toch ziet Franka het als iets positiefs. “Ik kan nu echt wat voor ze terugdoen. Al vraag ik me geregeld af of ik wel genoeg doe.”

Volg ons op