“Als mijn werk mij niets meer doet, moet ik stoppen”

Donderdag 22 november 2018

In haar werk, als gespecialiseerd verpleegkundige oncologie en palliatieve zorg, combineert Ilona van der Loos praktisch regelwerk voor cliënten met het voeren van gesprekken over wat de ziekte kanker met hen doet. “Ik heb de vrije hand om de zorg voor de cliënt in samenspraak met hen vorm te geven. Op die manier kan ik écht het verschil voor ze maken.”

“Sommigen van mijn cliënten kunnen nog beter worden, anderen niet. Ergens in hun ziektetraject word ik ingevlogen. Ik stem af met cliënten waar op dat moment behoefte aan is. Dat kan praktische informatie zijn, zodat cliënten door de bomen het bos weer zien. Maar vaak zijn het ook gesprekken waarin we praten over wat de ziekte en behandeling met cliënten doet, welke impact het op hun leven heeft en hoe ze daarmee kunnen omgaan. We hebben persoonlijk contact met de specialisten in het ziekenhuis, zodat de zorg goed afgestemd wordt. Het gevaar bij hulpverlening is dat je de cliënten overspoelt. Je moet weten wanneer je een stap terug moet doen.”

Zoeken naar balans

“In mijn werk is het altijd zoeken naar balans. Ik heb een cliënt en mantelzorger gehad waar ik al twee jaar kwam. Ze wilden alles zelf doen. Ik respecteer dat, maar houd goed in de gaten dat de mantelzorger op de been blijft. Samen konden we de voorwaarden creëren waardoor dit gelukt is. Die mensen waren ontzettend blij dat ze zelf de controle konden houden en niet afhankelijk werden van zorg.”

Denken in mogelijkheden

Ilona denkt graag in mogelijkheden. “Er was een cliënt die al jaren zorg kreeg. Zijn ‘zorgjubileum’ vierden we door met hem naar het Openluchtmuseum te gaan. Hij mocht niets eten en drinken vanwege een darmprobleem. Die dag besloot hij alle regels aan zijn laars te lappen. Hij at een broodje kroket waardoor hij moest overgeven. Het maakte mij niets uit dat wij dat moesten opruimen, omdat ik zag hoe hij genoot. De glimlach was die dag niet van zijn gezicht te krijgen. Elke keer dat ik hem daarna zag, vertelde hij me hoe fantastisch hij het had gevonden.” Ilona geeft nog een ander voorbeeld. “Ik kwam voor het eerst bij een terminale cliënt. Haar dochter was die nacht bevallen. Zij gaf aan dat ze niet wist of ze de baby nog zou zien. Haar dochter kon niet naar haar komen en mijn cliënt dacht niet naar hen toe te kunnen gaan. Ik regelde dat ze, dankzij de wensambulance, haar dochter en kleindochter zag. Met een glimlach op haar gezicht, vertelde ze me dat ze me dankbaar was. Een paar dagen later had ze de rust gevonden en stierf ze.”

Loslaten

“Mijn werk is soms heftig. Meestal kan ik het loslaten, maar ik lig er wel eens wakker van. Ik ben een professional, maar ook een mens. Het verdriet van de cliënt staat altijd voorop, maar als mijn werk mij niets meer doet, stop ik.”

Volg ons op