Rustig meedeinen op de golven van de dag

Dinsdag 20 juli 2021

Hoe lang ze al in Vivent Hof van Hintham woont, weet Riet van de Liefvoort (87) niet precies. En ook niet hoeveel medebewoners ze heeft in woning 3, waar ze samenleeft met andere ouderen die dementie hebben. Maar eigenlijk doet dat er ook niet zoveel toe. Wat wél telt: “De mensen zijn allemaal even aardig. Ik vind het fijn hier.”

Eigenlijk heeft Riet niet zo’n zin in een gesprek, want ze zat net klaar om met een groepje bewoners muziek te luisteren op het Ontmoetingsplein. Eén van de vrijwilligers heeft haar telefoon op tafel gelegd en draait verzoekjes, via Spotify en YouTube. Maar vooruit dan, even wil Riet wel apart gaan zitten. “Ik ben heel makkelijk. Als ze me komen halen om iets leuks te gaan doen, dan ga ik altijd mee. Gisteren kwam er iemand accordeon spelen, dat vond ik ook leuk.”

Van Maassluis naar Brabant

Riet moest wel even wennen, toen ze in Vivent Hof van Hintham kwam wonen. Eigenlijk was het net zoals toen ze van Maassluis naar Brabant kwam. “Ik ben opgegroeid aan een vliet. Wij speelden als kind vroeger altijd buiten, aan het water. In de winter schaatsten we er, in de zomer zwommen we en keken we naar de bootjes. Daar heb ik zo van genoten. Toen ik trouwde, woonden we eerst een paar jaar in Maassluis en Rozenburg. Maar uiteindelijk wilde mijn man toch terug naar zijn geboortestad, Den Bosch. Ik vond het leven heel anders in Brabant. In de Hambaken was geen water en de kinderen speelden veel minder buiten. Zelf heb ik hier ook nooit meer geschaatst of gezwommen. Maar ik ben me wel thuis gaan voelen, hoor.”

Gelakte nagels

Het gezinsleven in de Hambaken is allang voorbij. Tegenwoordig speelt het leven van Riet zich af in Hintham. Hobby’s van vroeger maakten plaats voor ander tijdverdrijf. “Vroeger breide ik truien en sokken voor het hele gezin, ik kon het zelfs met vier naalden tegelijk. Maar daar heb ik geen zin meer in. Ook sta ik nooit meer in de keuken. Vroeger bakte ik graag krentenbrood en slagroomtaart met mijn dochter, heerlijk vond ik dat. Nu koken anderen voor mij. Dat vind ik ook prima.” Binnen de veiligheid van het woonzorgcentrum vermaakt Riet zich best. “Er zit een kapper in het gebouw, waar ik om de week mijn haar laat watergolven. De voetpedicure komt zelfs op mijn kamer en ook mijn nagels worden netjes gelakt. Dat vind ik fijn, ik zie er graag verzorgd uit.”

Winkelen

Als Riet naar buiten wil, gaat er altijd iemand mee. “Ik weet niet waarom dat zo is, misschien zijn ze bang dat ik niet meer terugkom. Meestal ga ik samen met mijn dochter wat boodschapjes doen, hier vlakbij is een winkelcentrum waar je alles hebt. Ik hou van winkelen. We zijn ook eens samen naar Rosmalen gewandeld. Toen zat ik wel in een rolstoel hoor, want dat is best ver. Het nieuwe centrum is erg mooi geworden.”

Teddy

Riet is ook regelmatig te vinden in de huiskamer of op het Ontmoetingsplein. Maar als de kinderen op bezoek komen, zit ze liever op haar kamer. “Dan kunnen we een beetje bijpraten.” De enige die daar zonder kloppen binnen mag komen, is Teddy. Dat is de hond van verzorgende Noé Wittens, die soms een dagje meekomt. “Ik had vroeger een herdershond, Karzan, die is veertien geworden. Teddy voelt dat ik van honden houd, want hij rent hier zo naar binnen. Dan geef ik hem altijd een kauwstaafje, dat vind ik zó leuk.”

Aan de muziektafel achter Riet klinkt Sjeng oan de Geng. Eigenlijk wil ze best nog even terug naar de muziektafel. Thee lust ze ook nog wel. Terwijl een vrijwilligster een kopje voor haar inschenkt, deint Riet gemoedelijk mee op de muziek en de golven van de dag.

Volg ons op